Liever op school dan thuis

Geplaatst door Loeka Oostra op 1 maart 2017
Op een school met 59 nationaliteiten is het niet altijd makkelijk om verbinding tot stand te brengen. Toch is er volgens Cyriel Clement (47), docent economie en ondernemerschap, nauwelijks frictie op het Montessori College Oost (MCO). “Ik ben zelf ook een allochtoon.”

Motiveren

Van de een op de andere dag was hij ineens docent. De manier waarop Cyriel Clement (47), docent economie en ondernemerschap op het Montessori College Oost (MCO) het verhaal vertelt is zowel lachwekkend als van een compleet andere tijd. “Ik heb een economische opleiding gedaan en werkte vervolgens als uitzendkracht in de agrarische sector. Op donderdagavond werd ik gebeld door de afdelingsleider van het MCO, dat ze voor maandag een docent zochten. Ik kon niet op sollicitatiegesprek komen, want ik was aan het werk bij een andere klus. Op vrijdagavond hebben we toen samen op Centraal een hapje gegeten en op maandag kon ik beginnen.”

Het was niet zozeer zijn ambitie om in het onderwijs te eindigen, maar hij doet het nu al 21 jaar met ontzettend veel plezier. “Het gaat om het motiveren van leerlingen. Een leerplichtsysteem maakt hier geen enkele indruk: als ze geen zin hebben, komen ze niet.”

Het draait in zijn lessen minder om cijfers en meer om het motiveren van leerlingen om hun diploma te halen. “Cijfers zijn geen bijzaak, maar zo moet je ze soms wel behandelen. Kinderen krijgen al vaak genoeg te horen dat ze niet goed zijn in een vak, dat hoeven ze niet ook nog terug te zien op papier.” Clement vergelijkt het met het slaan van een kind. “Op een gegeven moment voel je het niet meer als je vaak genoeg geslagen wordt. Dat is hetzelfde met die cijfers: het interesseert ze niet meer dat ze er niet goed in zijn, dat weten ze zo langzamerhand wel. Ze hebben eelt.”

Vakmanschaproute

Om kinderen toch zelfvertrouwen mee te geven, riep Clement acht jaar geleden de vakmanschapsroute in het leven. In deze samenwerking met ROC Amsterdam krijgen kinderen een extra jaar de tijd om de stof door te nemen en te kiezen in welke richting ze een vervolgopleiding zouden willen doen. “In de derde klas kunnen leerlingen ervoor kiezen om na hun vierde jaar verder te gaan naar het ROC, maar ze kunnen ook nog een jaar blijven om met extra zorg en aandacht hun diploma te halen. Ook kinderen die in sommige vakken niet zo goed zijn kunnen via deze weg toch naar het vierde jaar.”

In het vierde en vijfde jaar wordt binnen deze route aandacht besteed aan stages. “Kinderen die hiervoor kiezen zijn veelal niet gemaakt voor vijf dagen per week in de schoolbanken. Ze kunnen dan drie dagen naar school en twee dagen in de week stage gaan lopen om te kijken waar hun interesses liggen.” Op die manier hoopt Clement hun te motiveren voor een vervolgopleiding. “De kans is anders groot dat ze na de middelbare school stoppen met leren. Dat kan voor sommigen een oplossing zijn, maar voor de meesten niet.”

Enthousiasme

De route waar Clement in opereert sluit nauw aan bij zijn manier van lesgeven. “Ik wil de kinderen inspireren en wijzen op wat ze wel kunnen in plaats van waar ze niet goed in zijn. Ook probeer ik ze de toekomst voor de houden: wat gebeurt er nog meer in de wereld en wat vind ik interessant om te gaan doen?”

Streng zou hij zichzelf niet noemen, maar tientallen jaren ervaring leren hem dat dat vaak ook niet werkt bij deze vmbo-klassen. “Een uitleg mag niet langer duren dan een kwartier. Gelukkig zijn we een montessorischool, waar kinderen veelal zelf aan het werk zijn. De concentratiespanne is niet hoog, huiswerk schrijven ze makkelijk over van klasgenootjes. Het gaat niet om streng zijn, maar om enthousiasme en duidelijkheid.”

Voordeel is dat hij wordt ondersteund in zijn lessen door de vijfdejaars. “Als ik zeg dat de vierdejaars een stage moeten gaan zoeken maakt dat niet zoveel indruk, maar als de vijfdejaars hun ervaringen delen luisteren ze daar veel beter naar.” Ook oud-leerlingen worden vaak uitgenodigd om in de les hun verhaal te komen doen. “Dat maakt het misschien wat chaotischer, maar het helpt wel om leerlingen te motiveren.”

Als mentor is hij extra betrokken bij de gemiddeld 20 leerlingen die de route doorlopen. “Ik ben niet alleen mentor, maar ook stagebegeleider en help ze daarnaast met problemen waar ze tegenaan lopen in de maatschappij.” De leerlingen doen enkel in Nederlands en Engels vmbo examen, maar Clement geeft ze ook lessen burgerschap. “Dat gaat over werk vinden tot seksualiteit en van omgaan met budgetten tot politiek. Dit zijn zaken die veelal niet door ouders worden uitgelegd, dus de school speelt daar een belangrijke rol in.” Het brengt druk met zich mee, maar Clement vindt het vooral sneu voor de leerlingen. “Er zijn veel leerlingen die liever op school zijn dan thuis. Ik ben degene op wie zij veelal leunen. Dat is moeilijk om aan te zien.”

Schoolreis

Tegelijkertijd probeert Clement de kinderen een zo goed mogelijke schooltijd te geven. “Ik organiseer ieder jaar een BBQ als afsluiter van het jaar bij mij thuis, en kinderen kunnen me altijd appen met vragen. Dat brengt extra werk met zich mee, maar geeft ze wel een gevoel dat er altijd iemand is waarop ze terug kunnen vallen.” Ook organiseert hij sinds een aantal jaar schoolreizen. “Kinderen van hogere niveaus gingen al op schoolreizen, dus waarom wij niet?”

Hij bedacht de 24 uur van Parijs, waarbij de leerlingen om 5 uur ’s ochtends in een bus naar de hoofdstad van Frankrijk vertrokken en op datzelfde tijdstip weer terugkeerden. “We zouden na een hele dag door de stad geslenterd te hebben nog één keer de Eiffeltoren op. Een Marokkaans meisje dat eigenlijk niet mee mocht van haar ouders hield de hele avond m’n arm zo stevig vast dat ik de volgende dag blauwe plekken had. Ik merkte dat er iets aan de hand was, maar dacht dat ze bang was voor de hoogte. De volgende dag hoorde ik dat ze naar Rotterdam was verhuisd en uitgehuwelijkt is.”

Het is een heftig verhaal, maar volgens Clement komt het vaker voor op school. “Als ik het aan vrienden vertel, geloven ze dit soort dingen bijna niet. Maar je kunt het zo gek niet verzinnen, of het gebeurt hier.”

Nationaliteiten

Met 59 nationaliteiten op één school zou je wellicht verwachten dat er genoeg frictie is tussen verschillende groepen, maar volgens Clement zorgt juist de enorme diversiteit ervoor dat het redelijk rustig verloopt. “Je kunt hier wel roepen dat je gediscrimineerd wordt, maar dat maakt niet zoveel indruk als iedereen op basis van zijn afkomst anders is.” Zelf is hij ook niet van Nederlandse afkomst. “Er zit Frans, Spaans en Belgisch bloed in mij. Ik zeg dat ook altijd tegen kinderen: ik ben zelf ook een allochtoon en ik heb het ook gemaakt tot docent, dus jullie kunnen dat niet als excuus gebruiken.”

Ook de schakelklassen, waarin kinderen van Syrische afkomst 20 uur per week Nederlandse les krijgen, vindt hij een goed voorbeeld voor de kinderen. “Zij knokken heel hard om hier in Nederland te integreren. Het is prachtig om te zien hoe hard zij kunnen werken voor hun doel. Zo leer je veel van elkaar, terwijl je amper dezelfde taal spreekt.”

Gerelateerde onderwerpen