Wat is het onderwijsconcept van montessori?

Geplaatst door Rosalie Anstadt op 29 september 2021
Montessori is een onderwijsconcept voor de voorschool, basis- en voortgezet onderwijs. Op een montessorischool leren kinderen zelfstandig werken en zitten zij met meerdere jaargroepen in een klas. Tegenwoordig combineren montessorischolen vaak montessorimateriaal met reguliere taal- en rekenmethodes. Montessori onderscheidt drie ontwikkelingsfasen van een kind, tussen de nul en achttien jaar. Na groep 8 kunnen leerlingen de overstap maken naar een montessorischool voor voortgezet onderwijs. In Amsterdam zijn 23 montessorischolen voor basisonderwijs en vijf montessorischolen voor voortgezet onderwijs. Voor montessorischolen gelden dezelfde wettelijke regels als voor andere scholen in Nederland.

Montessori: traditioneel vernieuwingsonderwijs

Montessorionderwijs is een onderwijsconcept voor de voorschool en basis- en voortgezet onderwijs volgens de visie van Maria Montessori (1870-1952). Montessori ontwikkelde haar onderwijsconcept begin twintigste eeuw. Het uitgangspunt van het montessorionderwijs is dat een kind een natuurlijke en noodzakelijke drang tot zelfontwikkeling heeft. De pedagogisch medewerker of leerkracht volgt deze ontwikkeling en speelt hierop in door de juiste omgeving en materialen aan te bieden. Op deze manier leert een kind zo veel mogelijk in zijn eigen tempo.

Montessorionderwijs past binnen het traditioneel vernieuwingsonderwijs. Dit is een verzamelnaam voor vernieuwend onderwijs dat aan het begin van de 20ste eeuw ontstond. Andere scholen die hieruit zijn voortgekomen zijn dalton-, vrije-, jenaplan– en freinetscholen. Al deze concepten namen afstand van het mechanische, klassikale onderwijs en richtten zich op de ontwikkelingsmogelijkheden van het individuele kind.

Het concept van de montessorischool: zelfstandigheid, gevoelige periode en lesmateriaal

‘Help mij het zelf te doen’ is het motto van montessorionderwijs. Op een montessorischool leren kinderen namelijk hoe zij zelfstandig kunnen leren en werken. Zij kiezen in principe dagelijks hun eigen werk. Ook bepalen zij zelf hoe lang zij hiermee bezig zijn. De leerkracht heeft hierbij de rol van begeleider. De leerkracht neemt uitgebreid de tijd om alle kinderen te observeren en zal hen daar waar nodig stimuleren, motiveren en sturen.

Zelfstandigheid

Op een montessorischool werken kinderen veel zelfstandig en in kleine groepjes. Maar zij krijgen ook af en toe klassikaal les. Daarnaast werken kinderen vaak met planners. Hierin kunnen zij bijhouden welke werkjes ze hebben gemaakt en wat ze nog moeten doen. Dit bevordert hun zelfstandigheid. Bovendien krijgen ze zo inzicht in hun eigen leerproces.

Volgens de visie van Montessori is een kind vanuit zichzelf gemotiveerd om zich te ontwikkelen en te leren. Dit uit zich in een spontane belangstelling, die per kind verschilt. Bovendien verandert deze belangstelling in de loop van de tijd.

Gevoelige periode

Tijdens een periode van belangstelling, de ‘gevoelige periode’, is een kind in staat zich een bepaalde vaardigheid of kennis snel en intensief eigen te maken. De leerkracht moet deze gevoelige periode herkennen en hierop inspelen door de leerling de juiste omgeving en materialen aan te bieden.

Zo kan het zijn dat een kind een gevoelige periode heeft voor leren lezen. De leerkracht observeert dat een leerling grote belangstelling heeft voor letters en dat de leerling probeert woordjes te lezen. Vervolgens speelt de leerkracht hierop in door de leerling lesjes met schuurpapieren letters (montessorimateriaal) te geven.

Montessori lesmateriaal

In het montessorionderwijs maken leerlingen gebruik van speciaal ontwikkelde leermaterialen, die afgestemd zijn op verschillende leeftijden en ontwikkelingsfasen. Dit materiaal heeft een aantal eigenschappen, namelijk:

  • Controle van de fout: het lesmateriaal maakt direct duidelijk wanneer een kind iets fout heeft gedaan. Daardoor krijgt het kind zelf inzicht in wat het fout heeft gedaan en hoe het dit kan verbeteren;
  • Er staat steeds één vaardigheid centraal, bijvoorbeeld ordenen van klein naar groot met de roze toren;
  • Het lesmateriaal is gemaakt van natuurlijke materialen, zoals hout en stof.

De meeste montessorischolen hebben de volgende montessorimaterialen:

  • Zintuigelijk materiaal, zoals gehoorkokers, de bruine trap en kleurspoelen;
  • Taalmateriaal, zoals schuurpapieren letters en taalsymbolen;
  • Rekenmateriaal, zoals het gouden materiaal en de honderdketting;
  • Kosmisch materiaal, zoals insteekkaarten landen en vlaggenstandaard.

Wil je meer informatie over montessorionderwijs? Bezoek dan de website van de Nederlandse Montessori Vereniging.

Ontwikkelingsfasen: van nul tot achttien jaar

Montessori onderscheidt drie globale ontwikkelingsfasen van een kind, van nul tot en met achttien jaar. De eerste twee fasen maakt een kind door op de basisschool.

Ontwikkelingsfasen basisschool

  • Eerste fase: de periode van schepping (nul tot en met zes jaar). Deze periode verdeelt Montessori in een onbewuste fase (nul tot drie), waarin een kind zich in hoog tempo ontwikkelt in motoriek, spraaktaal en het oefenen van zintuigen. En een bewuste fase (drie tot en met zes), waarin kinderen de omgeving bewust gaan ontdekken;
  • Tweede fase: de periode van verkenning en wetenschap (zes tot en met twaalf jaar). Deze periode verdeelt Montessori in de fase van de verkenner (zes tot en met negen), waarin kinderen in korte tijd veel kennis opbouwen en hun verbeeldingskracht toeneemt. En een fase van wetenschap (negen tot twaalf), waarin een kind nog meer belangstelling krijgt voor het hoe en waarom en wetmatigheden onderzoekt en ontdekt.

Ontwikkelingsfase middelbare school

De derde fase is de periode van maatschappelijke gerichtheid. Deze fase maken kinderen globaal door tussen de twaalf en achttien jaar. Het voortgezet montessorionderwijs stelt daarvoor drie doelen. Zo moeten leerlingen:

  • zich kunnen ontwikkelen tot een onafhankelijke persoonlijkheid;
  • bekwaamheden verwerven om in studie, werk en samenleving te kunnen functioneren;
  • op een verantwoordelijke wijze een maatschappelijke rol leren vervullen.

Wil je meer weten over de ontwikkelingsfase op de middelbare school? Lees dan het artikel ‘Montessori 12-18 jaar’ van de Nederlandse Montessori Vereniging.

Heterogene groepen op een montessorischool

Op een montessorischool zitten meerdere jaargroepen in een klas. Meestal zijn dit drie jaargroepen, zoals groep 3, 4 en 5 (middenbouw) en groep 6, 7 en 8 (bovenbouw). Maar er zijn ook montessorischolen die twee jaargroepen combineren, zoals groep 3 en 4, groep 5 en 6 en groep 7 en 8. De onderbouw bestaat vrijwel altijd uit groep 1 en 2.

Montessorischolen werken met deze heterogene groepen omdat dit volgens de visie van Montessori essentieel is voor een harmonische ontwikkeling van kinderen. Bovendien ervaart een kind in een heterogene klas hoe het is om de jongste, de middelste en de oudste te zijn. Zo leert een kind hoe het is om geholpen te worden door een ouder kind en om zelf jongere kinderen te helpen. Hierdoor krijgt een kind ook inzicht in welke ontwikkeling het zelf heeft doorgemaakt.

Voortgezet montessorionderwijs

Na groep 8 kunnen leerlingen de overstap maken naar een montessorischool voor voortgezet onderwijs. In Amsterdam kunnen zij hierbij soms gebruik maken van een voorrangsregel. Dit geeft hen geen garantie dat ze op een school worden aangenomen, maar verhoogt wel hun kans. Maar leerlingen kunnen ook de overstap maken naar een reguliere middelbare school. En omgekeerd geldt ook: leerlingen die van een reguliere basisschool komen kunnen zich aanmelden voor een montessorischool voor voortgezet onderwijs.

Op een montessorischool gelden dezelfde kerndoelen als voor andere middelbare scholen. Ook sluiten leerlingen het vmbo, havo of vwo af met schoolexamens en het centraal examen.

Hoeveel montessorischolen in Nederland en Amsterdam?

Nederland heeft ongeveer 160 montessorischolen voor basisonderwijs en twintig montessorischolen voor voortgezet onderwijs. Deze scholen zijn erkend door de Nederlandse Montessori Vereniging. De scholen zijn over het hele land verspreid en zijn zowel openbaar als bijzonder.

In Amsterdam zijn er 23 montessorischolen voor basisonderwijs. Daarnaast zijn er vijf montessorischolen voor voortgezet onderwijs, namelijk:

Wil je meer informatie over montessorischolen in Amsterdam? Ga dan naar ons scholenoverzicht.

Kerndoelen, leerlingen volgen en toetsen

Voor montessorischolen gelden dezelfde wettelijke regels als voor andere scholen in Nederland. Zo moeten de scholen: