Aan het einde van het schooljaar zijn van sommige leerlingen de cijfers niet goed genoeg om over te gaan. De school maakt dan een keuze:
Als een leerling moet afstromen en de school deze onderwijssoort zelf niet aanbiedt, moet de leerling naar een andere school.
Een voorbeeld is een leerling op een school die alleen vmbo-t aanbiedt, die moet afstromen naar vmbo-k. Ook komt het voor dat vwo-leerlingen van een categoraal gymnasium moeten overstappen naar een athenaeum, omdat ze teveel moeite hebben met Latijn en Grieks.
Leerlingen die moeten afstromen, krijgen dat soms pas bij het eindrapport net voor de zomervakantie te horen. De rapportvergadering, waar het definitieve besluit wordt genomen, vindt in de laatste dagen voor de zomervakantie plaats. Het probleem is dan dat er geen tijd meer is om nog een andere school te vinden.
Meestal worden de (ouders van) leerlingen waarmee het op school niet goed gaat al eerder gewaarschuwd. De school geeft rondom Pasen vaak al aan dat een leerling aan het einde van het schooljaar zal moeten afstromen als de resultaten niet verbeteren.
Maar ook dan lukt het niet altijd om een nieuwe school te vinden. Dat komt doordat de school waar de leerling naar wil overstappen pas aan het einde van het schooljaar zeker weet hoeveel plek er beschikbaar is, omdat de school dan pas weet hoeveel ‘eigen’ leerlingen zijn blijven zitten. Daardoor kan het gebeuren dat een leerling op een wachtlijst uiteindelijk geen plek krijgt.
De formele omschrijving voor zo’n situatie is dat de school de leerling dan ‘verwijdert vanwege onvoldoende leerresultaten’. De wet verplicht de verwijderende school om een nieuwe school te vinden. In de praktijk melden sommige scholen helemaal niet dat het gaat om een verwijdering vanwege onvoldoende leerresultaten. Ze vertellen de ouders dat die een nieuwe school moeten zoeken en schuiven daarmee hun verantwoordelijkheid af op de ouders, zo blijkt uit diverse situaties die ouders aan OCO hebben voorgelegd.
Een ander probleem dat ouders aan OCO voorleggen is dat verwijderende scholen een nieuwe school aanbieden die in de ogen van de ouders geen wenselijke keuze is. Dat is zeker het geval als er maar één school wordt aangeboden en dat juist de enige school is waar ouders hun kind niet heen willen sturen.
Ouders van Amsterdamse leerlingen die voor de zomervakantie geen nieuwe school hebben gevonden moeten dat melden bij het samenwerkingsverband. Daar wordt een overzicht aangelegd van de leerlingen die nog zonder school zitten en van de plekken die nog beschikbaar zijn. Direct na de zomervakantie gaat het samenwerkingsverband aan de slag om te helpen bij het plaatsen van deze leerlingen.
Meestal lukt het wel om na de start van het nieuwe schooljaar een nieuwe school te vinden voor 1 oktober. Misschien is dit ook omdat het aantal ingeschreven leerlingen op de ‘1 oktober telling’ bepaalt hoeveel geld scholen van de overheid ontvangen. In de praktijk komt het voor dat leerlingen dan toch eerst nog enkele weken thuis zitten. Zolang een leerling nog is ingeschreven bij de oude school, is die school nog verantwoordelijk voor het onderwijs.
OCO doet daarom een oproep aan ouders van (vanwege onvoldoende leerresultaten) verwijderde leerlingen die na de zomervakantie nog geen nieuwe school hebben. Laat de leerlingen zich melden bij de oude school en om onderwijs vragen totdat een nieuwe passende school gevonden is. En meld het bij OCO indien de school hier niet toe bereid is.