Als een leerling tijdelijk extra ondersteuning nodig heeft en de reguliere school dit niet kan bieden, kan hij in aanmerking komen voor een bovenschoolse voorziening. Voor deze leerling wordt dan eerst een multidisciplinair overleg (MDO) gehouden. Deze vorm van ondersteuning heet ‘bovenschools’ omdat leerlingen van verschillende scholen hier gebruik van kunnen maken. Het is een gedeelde voorziening die vanuit het samenwerkingsverband (SWV) wordt georganiseerd.
Een leerling die in aanmerking komt voor een bovenschoolse voorziening zit in een kleinere klas en krijgt meer persoonlijke aandacht dan in het reguliere onderwijs. Bovendien wordt zijn ontwikkelingsproces niet onderbroken. Het streven is dat de leerling na deze tijdelijke ondersteuning weer terugkeert in het regulier voortgezet onderwijs.
Er zijn diverse soorten bovenschoolse voorzieningen. Zo biedt Altra (onderwijs en jeugdhulp) meerder arrangementen aan op:
In een samenwerkingsverband (SWV) werken reguliere scholen en scholen voor speciaal onderwijs samen, zodat iedere leerling passend onderwijs kan krijgen. In Amsterdam zijn twee samenwerkingsverbanden, namelijk:
De samenwerkingsverbanden zijn verantwoordelijk voor een samenhangend geheel van voorzieningen, waaronder bovenschoolse ondersteuning. Een voorbeeld van een dergelijke voorziening is Toptraject in Amsterdam. Hierbij krijgen leerling, ouders en school tijdelijk intensieve begeleiding. Deze vorm van bovenschoolse ondersteuning vindt bij voorkeur plaats op de eigen school. Werkt dit niet, dan kan de leerling tijdelijk in een aparte Topklas worden geplaatst.