Geen gezamenlijk antwoord op corona: 12 scholen, 12 verschillende aanpassingen op overgangsregeling

Geplaatst door Tahrim Ramdjan op 3 juni 2020
Voor de ruim 40.000 leerlingen in het Amsterdamse voortgezet onderwijs is het schooljaar door de coronacrisis anders gelopen dan verwacht. Scholen passen hun regels over overgaan en zittenblijven aan vanwege het afstandsonderwijs. Maar ze doen dat verschillend: met minimale aanpassingen, door de definitie van bespreekgevallen op te rekken, of door hun overgangsregeling los te laten. De aanpassingen bieden scholen meer ruimte om leerlingen positief te beoordelen. Maar er zijn ook scholen waar leerlingen zowel positief als negatief afgerekend kunnen worden op basis van nieuwe normen zoals inzet tijdens thuisonderwijs. Een opvallend nieuw instrument op enkele scholen is dat leerlingen een plan moeten schrijven om twijfels weg te nemen of ze over kunnen gaan.

Onzekere tijden voor 40.000 scholieren

Voor nagenoeg elk van de ruim 40.000 middelbareschoolleerlingen in Amsterdam is het schooljaar door de coronacrisis anders gelopen dan verwacht. Examenkandidaten horen uitelijk 4 juni 2020 of ze geslaagd zijn, nog een resultaatsverbeteringtoets mogen maken of gezakt zijn. De overige leerlingen in het voortgezet onderwijs wachten op de beslissing of ze overgaan of blijven zitten.

Vanwege het afstandsonderwijs de afgelopen maanden passen scholen hun bevorderingsbeleid aan. De VO-raad heeft 22 april 2020 een handreiking gepubliceerd om scholen daarbij te helpen. De VO-raad roept scholen op om leerlingen en ouders bij de overgangsbeslissing te betrekken. De handreiking omschrijft drie varianten:

  • Handhaving van de bestaande regels, met aanpassing van de normen.
  • Afschaffing van het zittenblijven (tenzij de leerling/ouder erom dat zelf graag wil).
  • Een combinatie: bijvoorbeeld geen zittenblijven in de onderbouw en aangepaste overgangsnormen in de bovenbouw.

Doubleren valt onder inrichtingsvrijheid scholen

Scholen in het voortgezet onderwijs hebben de vrijheid om zelf regels op te stellen wanneer een leerling wordt bevorderd naar het volgende leerjaar, en wanneer een leerling moet blijven zitten (doubleren). Die vrijheid vloeit voort uit artikel 23 van de Grondwet, dat stelt dat het ‘geven van onderwijs vrij is’, voor zover de wetgever dat niet verder regelt.

De onderwijsvrijheid valt uiteen in drie ‘deelvrijheden’: de vrijheid van oprichting, de vrijheid van (geloofs)richting en de vrijheid van (onderwijskundige) inrichting. Een voorbeeld van dat eerste is de eis dat er voor een school voldoende belangstelling moet zijn, voordat deze gesticht mag worden. De tweede deelvrijheid vindt men terug in de bescherming van het bijzonder onderwijs. Tot de laatste deelvrijheid, vrijheid van inrichting, behoren dan het toetsen en bevorderen.

Grenzen aan vrije overgangsnormen

De overgangsbeslissing mag vanzelfsprekend niet lukraak genomen worden. Scholen publiceren de overgangsnormen in de schoolgids, het schoolplan of in een bevorderingsreglement. Op basis van deze normen besluit de docentenvergadering aan het eind van een schooljaar welke leerlingen sowieso overgaan, welke leerlingen sowieso doubleren, en welke leerlingen worden ’besproken’. Op de overgansnormen vindt ook medezeggenschap plaats van personeel, ouders en leerlingen.

De Wet op het voortgezet onderwijs (WVO) regelt de overgangsnormen verder niet, maar het Inrichtingsbesluit WVO – dat de wet nader invult – stelt in artikel 12 wel nadere eisen aan voorwaardelijke overgang. Dat mag enkel indien dit schriftelijk is gemeld aan ouders of verzorgers; indien uiterlijk voor 1 januari van het nieuwe leerjaar uitsluitsel wordt gegeven over definitieve bevordering; en indien het geen overgang naar het examenjaar betreft.

Later dit jaar treedt overigens een vernieuwd artikel 27a in de Wet op het voortgezet onderwijs in werking. Dit nieuwe artikel moet na het behalen van een diploma de doorstroom van vmbo-t naar havo en van havo naar vwo stroomlijnen. Dit ’diplomastapelen’ mag een school dan niet meer weigeren, mits leerlingen voldoen aan bepaalde (landelijk geregelde) eisen omtrent hun kennis, vaardigheden en leerhouding.

Overgaan ten tijde van corona

OCO heeft 28 Amsterdamse scholen voor voortgezet onderwijs benaderd met vragen over eventuele wijzigingen van hun bevorderingsregels dit schooljaar 2019-2020, als gevolg van de coronacrisis. Twaalf scholen hebben gereageerd.

Op basis van de informatie die zij ons hebben verschaft, valt te concluderen dat elke school de bevorderingsregeling heeft gewijzigd, in mindere of meerdere mate. Grofweg zijn de twaalf scholen in drie categorieën in te delen, al zijn daarbinnen ook verschillen.

1. Scholen die minimaal afwijken van de bevorderingsregeling

In de eerste groep valt een klein aantal scholen dat hun reguliere bevorderingsreglement in stand laat. Er wordt gekeken naar de voortgang tijdens het thuisonderwijs, maar er wordt nog steeds veel waarde gehecht aan de cijfers zoals die voor maart van dit jaar zijn behaald.

Dat klinkt streng, maar hoeft niet altijd een negatief effect te hebben. Zeker wanneer de reguliere bevorderingsregeling er al op is ingericht dat zo weinig mogelijk leerlingen blijven zitten.

Dat is bijvoorbeeld het geval bij de ‘doorstroomregeling’ op de Open Schoolgemeenschap Bijlmer (OSB), bestuurder Maryse Knook zegt ‘expliciet’ niet te spreken over een overgangsregeling. “Voor ons is de situatie in maart het uitgangspunt. Toen hebben we ook al een voorlopige uitspraak gedaan over de doorstroom,” zegt Knook. Enkel wanneer een leerling een duidelijke verbetering tijdens het thuisonderwijs laat zien, wordt de voorlopige uitspraak positief bijgesteld. “We kijken altijd naar de kansen van een leerling, zittenblijven gebeurt bij ons sowieso minimaal.”

Op de Christelijke Scholengemeenschap Buitenveldert (CSB) hebben leerlingen tijdens het thuisonderwijs opdrachten gekregen. Die zijn becijferd, maar wel met de weging ’nul’. Dat maakt dat de cijfers niet meteen doorslaggevend zijn. “Zo kunnen we een administratie bijhouden. Daarmee meet je of een kind meedoet, of het er in de les steeds is en of opdrachten op tijd worden ingeleverd,” vertelt brugklascoördinator Victoria Hamel.

In juni volgt een reguliere toetsweek op school, tevens met weging ‘nul’, puur om de resultaten van het thuisonderwijs mee te kunnen vergelijken. Daarna geeft de docent een beoordeling, op basis van de resultaten van het eerste halfjaar en de scores van de leerlingen tijdens het thuisonderwijs.

Maar, zegt Hamel, de gewone normering blijft van kracht. “Bij de docentenvergadering nemen we een beslissing zoals we dat anders ook zouden doen.” De beslissing van de docentenvergadering is bindend, maar de vergadering mag ook een advies geven. Mochten ouders en kind dat advies naast zich neerleggen, dan moeten zij beargumenteren waarom ze alsnog heil zien in het bevorderen van het kind. Het laatste woord blijft alsnog bij de docentenvergadering. “We zeggen niet: vanwege corona laten we je gewoon overgaan. Het belang van het kind blijft vooropstaan.”

2. Scholen die de bespreekzone hebben opgerekt

De bespreekzone kent een boven- en ondergrens: boven een bepaalde score is een leerling sowieso bevorderd, en onder een bepaalde score doubleert de leerling in elk geval. Veruit de meeste scholen hebben ervoor gekozen om hun ondergrens verder naar beneden bij te stellen, of zelfs niet meer te hanteren en alle leerlingen die niet aan de norm voldoen te behandelen als bespreekgeval.

Op het St. Nicolaaslyceum wordt iedereen die niet aan de bevorderingsnorm voldoet, besproken. “Ook als je tien enen staat,” zegt rector Joséphine Rutten. “We gaan over veel meer dan alleen cijfers spreken. Wat je hebt laten zien in de afgelopen periode en je betrokkenheid tellen nu ook.” De leidende vraag is de kans op succes die de leerling in het volgende schooljaar zou hebben.

Datzelfde systeem wordt ook gehanteerd op het St. Ignatiusgymnasium. Er is daar ook gesproken over een verdergaand bevorderingsreglement. “Maar ja, je hebt toch een half jaar lang wel cijfers gehaald onder normale omstandigheden. Het zou raar zijn, en in sommige gevallen zelfs oneerlijk, om daar niet naar te kijken,” zegt rector Bert Schuller.

Het Calandlyceum kent nog wel een ondergrens aan de bespreekzone. Men kijkt daarbij vooral naar cognitieve vorderingen, dat is meer dan alleen toetsen en cijfers. “In situaties waarin het niet verantwoord is dat een kind doorstroomt, zullen we wel hard zijn,” zegt rector Wendelien Hoedemaker. “Maar dat is enkel het geval als je voor corona enkel enen en tweeën stond, en tijdens corona geen enkele opdracht hebt ingeleverd.” Waar de docentenvergadering normaal gesproken een besluit nam, brengt nu de teamleider samen met de mentor en zorgcoördinator een advies uit.

“We hebben daarnaast een heel scala aan hulpmiddelen: huiswerkklassen, zomerscholen, extra bijles,” zegt Hoedemaker. Een leerling met een negatief advies kan daarop aanspraak maken, en een plan ontwikkelen om alsnog naar het volgende leerjaar te kunnen.

Zo’n zelfde ‘persoonlijk ontwikkelingsplan’ mogen leerlingen op het Vossius Gymnasium schrijven, dat de bespreekzone ook heeft opgerekt. “We vinden dat een goede ontwikkeling. Zo laat je een leerling zelf aan het woord over zijn eigen toekomst,” zegt rector Jan van Muilekom. Ook mogen alle leerlingen op school doubleren: doorgaans mag dat niet twee schooljaren achter elkaar.

Ook de Vinse School heeft, net als het Vossius Gymnasium en Calandlyceum, besloten de bespreekzone op te rekken. Uitgesloten van de bespreekzone zijn leerlingen die er eind maart al zeer onvoldoende voor stonden, en weinig inzet toonden tijdens het thuisonderwijs. “Dan is het tijd voor iets anders dan een vanzelfsprekend vervolg,” zegt directeur Martine Pijpe. Dit geldt echter, zegt zij, enkel voor een kleine groep.

De Vinse School houdt vast aan de striktere regeling voor bevordering naar het examenjaar, in tegenstelling tot het Vossius Gymnasium. “Dat komt omdat we relatief veel zij-instromers hebben,” vertelt Pijpe.

Het Spinoza Lyceum heeft ook de bespreekzone opgerekt. Daarbij heeft het de regeling voor leerlingen die naar de examenklas gaan in zoverre gewijzigd, dat de mentor op de barricade kan springen voor een leerling. “Onze mentoren hebben uitstekend contact met ouders en leerlingen,” zegt rector Jan Paul Beekman.

Verder wil de school aan leerlingen die door het thuisonderwijs een achterstand hebben opgelopen, een herfstschool aan te bieden. “Dat willen we niet in de zomervakantie doen. Vakantie moet gewoon vakantie zijn,” zegt Beekman.

Ook het Berlage Lyceum heeft besloten de bespreekzone op te rekken, maar was niet nader bereikbaar voor commentaar.

3. Scholen waar iedereen, met een goed plan, over mag

Sommige scholen kiezen ervoor om de oude bevorderingsregeling volledig los te laten. Op het Hervormd Lyceum Zuid (HLZ) is het waarderingscijfer dat de docent geeft, leidend. Dat is deels gebaseerd op cijfers die de leerling al heeft gehaald, maar vooral op inzet en werkhouding. “Dat is wennen,” zegt rector Wilfred Vlakveld. “Plots telt goed gedrag en participeren weer mee.”

Aan leerlingen is bovendien gevraagd om de docenten voor hun vak op te bellen. Docenten moeten zichzelf dan de vraag stellen: wat moet een leerling volgend jaar kennen en kunnen in mijn vak, en hoe kan de leerling dat laten zien zonder te toetsen? Volgens Vlakveld is de nieuwe regeling mogelijk een ‘blijvertje’. “Een ietwat meer traditionele docent zei tegen mij: het voelt alsof ik mijn vak eindelijk weer terug heb,” zegt hij.

Ook op het Cygnus Gymnasium wordt docenten gevraagd vakinhoudelijk te kijken of een leerling kan worden bevorderd. “Wat ons betreft kijk je niet alleen naar cijfers. De centrale vraag is: is de leerling voldoende toegerust om het volgende schooljaar succesvol te kunnen doorlopen?” zegt rector Hanneke de Gier.

Als minder dan twee derde van de docentenvergadering op het Cygnus bezwaar maakt tegen bevordering, brengt deze een (negatief) advies uit, in plaats van een beslissing. “Maar daar kan een leerling tegen ingaan. Deze moet dan wel een plan van aanpak ontwikkelen,” vertelt De Gier.

Op Het 4e Gymnasium mogen leerlingen en ouders zelf besluiten of een leerling bevorderd wordt. “Cijfers spelen sowieso een te grote rol in bevordering,” zegt rector Jeroen Bergamin. “Op onze docentenvergadering word je sowieso altijd besproken als je de bevorderingsnorm niet haalt.”

Op Het 4e waren circa 40 leerlingen aan het werk op school, omdat ze zich thuis niet konden concentreren. Dat gaf aanleiding om toch de impact van het thuisonderwijs te onderkennen.

Dit jaar zijn ouders en leerlingen veel meer betrokken bij de overgang dan voorgaande jaren: een goede ontwikkeling, vindt Bergamin. Het kan echter alsnog gebeuren dat ouder en leerling een besluit nemen waarmee de docentenvergadering het oneens is. “Dan kun je als leerling en ouder wel zeggen: goh, die kans willen we grijpen en benutten. Maar dat moet je dan wel toelichten en motiveren. En vooral: volgend jaar laten zien dat het is gelukt!” Bergamin hoopt volgend schooljaar te zien dat meer leerlingen het schooljaar zullen halen dan hij nu kan voorspellen.

Waarom is het HLZ nog niet zo ver gegaan als Het 4e? “Zij kennen slechts één onderwijsniveau, terwijl wij havo- en vwo-leerlingen hebben,” zegt Vlakveld. “Wij zijn nog kinderen aan het helpen met het juiste niveau uitzoeken. Het is ook oneerlijk als kinderen het hele jaar op het verkeerde niveau zitten.”

Doubleren al langer ter discussie

De coronacrisis en het afstandsonderwijs bieden nieuwe kansen om het systeem van doubleren te heroverwegen.

Al in 2015 bracht de onderwijsinspectie een rapport uit, waarin bijna de helft van de Nederlandse middelbare scholen aangaf te twijfelen over het huidige systeem van doubleren. Hoe nuttig is het om een heel schooljaar over te doen, zelfs in vakken die je gewoon had gehaald? Daarbij blijkt de helft van de zittenblijvers ten tijde van het vorige decennium afgestroomd te zijn.

In het sectorakkoord VO is afgesproken dat het landelijke percentage zittenblijvers moet dalen naar 3,8%. In Amsterdam lag dat percentage twee jaar geleden nog boven de 6%, zo berekende OCO. Dat percentage schommelt overigens ontzettend per school: zittenblijven heeft dus te maken met het beleid van de school.

Alleen al de Amsterdamse zittenblijvers kosten de belastingbetaler ongeveer € 22 miljoen per jaar, en vereisen 160 fte extra aan docenten terwijl men al naarstig op zoek is naar leraren.

Gedwongen experiment

Voor veel scholen is het pionieren met een lossere bevorderingsregeling of zelfs het geheel loslaten van cijfers. Rector Hoedemaker van het Calandlyceum spreekt over een “mooi gedwongen experiment”. Het zet sommige scholen weer aan het denken over de doelen van een bevorderingsregeling en het nut van doubleren.

Meerdere scholen, waaronder het Spinozalyceum en Calandlyceum, hebben aangegeven zomer- of herfstscholen aan te bieden. Het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW) maakt dat mogelijk met een extra subsidieregeling. Het positieve effect van zomerscholen is voor Het 4e Gymnasium ook reden geweest om de bevorderingsregeling los te laten, zegt rector Bergamin.

Daartegenover staan enkele schoolleiders die benadrukken dat het voor een leerling oneerlijk is om deze te bevorderen naar een schooljaar, waarvoor die nog niet klaar is. “Het is niet goed om kinderen te laten doorstromen naar een volgend leerjaar, terwijl het dan hangen en wurgen wordt,” zegt brugklascoördinator Hamel van het CSB. Rector Bert Schuller van het Ignatiusgymnasium zegt: “Je moet je afvragen of je een leerling wel een dienst bewijst, als die wel over mág gaan, maar je eigenlijk toch denkt dat die niet voldoende kán om over te gaan.”

Volgens rector Rutten van het St. Nicolaaslyceum ligt er zowel een kans als uitdaging in het maatwerk dat deze periode vereist. “Maar maatwerk kan ook veel gedoe opleveren. In december mag je me nog eens bellen om te vragen of dit voor de toekomst een succes blijkt.”

Beoordelingsnormen kenbaar en objectief

De verschillende manieren waarop scholen hun bevorderingsregels aanpassen leiden tot rechtsongelijkheid. Reden voor OCO om te pleiten voor stadsbrede afspraken om dit jaar alle leerlingen over te laten gaan in het po, vo en mbo. Zonder afstroom, met over de tijd gespreide realistische inhaalprogramma’s.

In de symposiumbundel Juridische aspecten van toetsing, beoordeling en examinering van de Nederlandse Vereniging voor Onderwijsrecht (NVOR) uit 2018 worden twee zorgvuldigheidsnormen geformuleerd voor overgangsbeslissingen: kenbaar en objectief.

Wat betreft de kenbaarheid: op een aantal scholen worden leerlingen nu op andere aspecten beoordeeld dan leerlingen vooraf wisten. Voor de gewenste objectiviteit geldt dat subjectieve waarnemingen over inzet en werkhouding nu een grotere rol spelen dan meetbare prestaties.

Als scholen met de bijgestelde regels leerlingen extra kansen geven om zich positief te onderscheiden, dan is dat een aanpassing aan de corona-omstandigheden die ten goede komt aan het leerrecht van hun leerlingen. Maar als scholen op niet eerder kenbare en subjectieve gronden leerlingen negatief gaan afrekenen, dan gaat dat ten koste van het leerrecht van hun leerlingen.

Tabel. Bevraagde scholen

Benaderde schoolCategoriePositief of negatief afrekenen?Plan van leerling?
4e Gymnasiumloslatenpositief, mits goed planja
Apollogeen reactie
Barlaeusgeen reactie
Berlageoprekkengeen nadere info ontvangen
Calandlyceumoprekkenpositief, mits goed plan, tenzij beneden ondergrensja
Cartesiusgeen reactie
CSBminimaalpositief en negatiefnee
Cygnusloslatenpositief en negatiefja
Damstedegeen reactie
Geert Grootegeen reactie
Gerrit van der Veengeen reactie
HLZloslatenpositief en negatiefnee
Hyperiongeen reactie
Ignatiusoprekkenpositiefnee
IJburg Collegegeen reactie
IVKOgeen reactie
Lumiongeen reactie
Marcantigeen reactie
MLAgeen reactie
Nicolaaslyceumoprekkenpositiefnee
Nieuwe Havogeen reactie
OSBminimaalpositief, mits verbetering thuisonderwijsnee
Pieter Nieuwlandgeen reactie
Spinozaoprekkenpositief en negatiefnee
Sweelinckgeen reactie
Vinse Schooloprekkenpositief en negatiefnee
Vossiusoprekkenpositief, mits goed plan, tenzij beneden ondergrensja
Zuiderlichtgeen reactie
In de tabel is weergegeven welke scholen bevraagd zijn voor dit artikel, in welke van bovengenoemde drie categorieën ze zijn in te delen, of de bijgestelde normen ruimte bieden voor positieve of negatieve beoordeling en of leerlingen zelf een plan moeten opstellen als ze een bespreekgeval zijn. De informatie in de tabel is gebaseerd op de quotes uit het artikel, OCO beschikt (nog) niet over de onderliggende aangepaste overgangsregelingen. Aanvullingen of reacties zijn welkom via het reactieformulier onderaan deze pagina.

Gerelateerde onderwerpen

Meer artikelen over Blog