PISA (Programme for International Student Assessment) is een grootschalig internationaal vergelijkend onderzoek dat wordt uitgevoerd onder leiding van de OESO (Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling). Het onderzoek bestaat sinds 1997 en meet eens per drie jaar wereldwijd de prestaties en het welbevinden van vijftienjarige leerlingen in het voortgezet onderwijs.
De centrale vraag die PISA stelt is of leerlingen voldoende zijn voorbereid op hun rol als mondige burger in de huidige kennismaatschappij. Daarvoor toetst PISA in welke mate leerlingen hun kennis en vaardigheden in lezen, wiskunde en natuurwetenschappen kunnen toepassen in het dagelijks leven.
Nederland heeft aan alle PISA-onderzoeken deelgenomen. Klik hier om de Nederlandse resultaten uit vorige PISA-onderzoeken in te zien. De internationale publicaties vindt u hier.
De PISA-toets bestaat uit drie domeinen: leesvaardigheid, wiskunde en natuurwetenschappen. Iedere drie jaar wordt een van deze drie domeinen aangewezen als hoofddomein. In 2018 was dit leesvaardigheid. Wiskunde en natuurwetenschappen waren dat jaar de subdomeinen.
Daarnaast kan een land besluiten een innovatief domein toe te voegen aan de toets. In 2018 bestond de keuze uit ‘wereldburgerschap’ of ‘financiële geletterdheid’. Nederland koos voor het laatste onderdeel. De totale toetstijd bedraagt twee uur, een uur voor opgaven over het hoofddomein en een uur voor opgaven over de subdomeinen en het innovatieve domein.
Leerlingen in het praktijkonderwijs en vmbo-leerlingen met lwoo (leerweg ondersteunend onderwijs) maken een verkorte versie van de toets. In Nederland is deelname aan de toets vrijwillig, maar in een aantal andere landen is de toets verplicht.
Zie de website pisa2018.nl om voorbeeldvragen uit de toets in te zien.
Naast de toetsvragen vullen de leerlingen een vragenlijst in over zichzelf en over hun school. Deze vragenlijst meet hun welbevinden. Het invullen duurt 35 minuten. Ook de schoolleiders van deelnemende scholen vullen een vragenlijst in. Hierin worden onder andere vragen gesteld over het schoolmanagement, het docententeam en het schoolklimaat.
PISA biedt deelnemende landen inzicht in de kennis, vaardigheden en het welbevinden van hun vijftienjarigen. Landen kunnen de leeropbrengsten van hun onderwijs vergelijken met die van andere landen. Daarnaast kunnen deelnemende landen nagaan hoe het onderwijsniveau zich door de jaren heen, om de drie jaar, in het eigen land ontwikkelt. Deze informatie is waardevol voor scholen en beleidsmakers omdat zij aan de hand van de resultaten (nieuwe) doelen kunnen stellen en gericht actie kunnen ondernemen.
In 2018 namen 77 landen deel aan PISA: 37 OESO-lidstaten en 40 partnerlanden, waaronder Nederland. Ruim 500.000 leerlingen maakten de toets, waaronder 4.765 leerlingen van 156 verschillende scholen uit Nederland. Zij komen uit het praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo. Lees meer over de uitkomsten in PISA-2018: leesvaardigheid kwart 15-jarigen in Nederland onder kritische grens.