Met de meeste adoptiekinderen gaat het goed op de basisschool. Zij kunnen goed meekomen met de andere leerlingen en ontwikkelen zich (boven)gemiddeld. Maar bij sommige adoptiekinderen is dit niet het geval. Vooral kinderen die een moeilijke start hebben gehad, hebben vaak extra zorgbehoeften op school.
Zo zijn er kinderen die ernstig verwaarloosd zijn geweest, langere tijd in een tehuis hebben gewoond en/of op latere leeftijd zijn geadopteerd. Deze kwetsbare leerlingen hebben gemiddeld meer moeite met grote veranderingen en het reguleren van emoties. Daarnaast vertonen zij vaker druk en overactief gedrag en kunnen ze zich op school moeilijker concentreren. Daarom zijn juist deze leerlingen erg geholpen met een betrokken leerkracht die bekend is met onderstaande behoeftes:
Een adoptiekind kan door zijn of haar voorgeschiedenis in het land van herkomst gedrag hebben ontwikkeld om te kunnen overleven, bijvoorbeeld door zich extreem aan te passen of juist helemaal niet. Het kan soms lastig zijn om dit gedrag te begrijpen en om een kind te leren om anders om te gaan met bepaalde situaties en emoties. Daarom is het voor sommige ouders en leerkrachten op de basisschool nuttig om daar deskundige hulp bij te krijgen.
In 2020 is stichting Fiom (het expertisecentrum op het gebied van ongewenste zwangerschap, verwantschapsvragen en adoptie) gefuseerd met stichting Adoptievoorzieningen. Op de website van stichting Fiom staan meerdere artikelen die ondersteunend zijn voor leerkrachten in het basisonderwijs.
Bijvoorbeeld de mini-brochure ‘Adoptiekind in de groep’, met informatie en praktische tips voor leerkrachten. Of de brochure ‘Adoptiekind op de basisschool: informatie voor leerkrachten‘ met uitgebreide informatie over de effecten van de achtergrondgeschiedenis van adoptiekinderen, het belang van veilige hechting en veel praktijkvoorbeelden en tips.
INEA (Indentiteit, Nazorg, Erkenning en Adoptievraagstukken) is een expertisecentrum voor interlandelijke geadopteerden en adoptieouders. Zij kunnen bij INEA terecht voor: