Onderwijskwaliteit

Geplaatst door Kaja Sariwating op 1 augustus 2022
Op het moment dat kinderen naar school gaan verwachten ouders dat zij goed onderwijs krijgen en voldoende leren om uiteindelijk te kunnen functioneren in de maatschappij. Ouders gaan er vanuit dat de school kwalitatief goed onderwijs aanbiedt. Maar wat gebeurt er als de onderwijskwaliteit onder de maat is? En wie is er verantwoordelijk voor?

Wet- en regelgeving stellen normen en regelen toezicht

In de Grondwet staat beschreven dat de overheid verantwoordelijk is voor het onderwijs (art. 23 lid 1 Gw). Dit houdt in dat de overheid scholen subsidieert indien zij aan bepaalde voorwaarden voldoen en zorgdraagt voor voldoende onderwijshuisvesting. De overheid stelt voorwaarden voor bekostiging. Deze voorwaarden staan geregeld in de WPO, WVO en Formatiebesluit. De Onderwijsinspectie ziet toe op de nakoming van de gestelde onderwijsnormen. Denk hierbij aan het tijdig beschikbaar stellen van de schoolgids, opstellen van een zorgplan en het uitvoeren van het beleid dat de school in het schoolplan heeft beschreven. Daarnaast is in de Grondwet vastgelegd dat de overheid toezicht houdt op het onderwijs (art 23 lid 2 Gw).In de Wet op het Onderwijstoezicht (Wot) worden de taken van de Onderwijsinspectie beschreven. Meer informatie over de specifieke taken van de Onderwijsinspectie is te vinden: www.onderwijsconsument.nl/onderwijsinspectie

Jurisprudentie

Een belangrijke uitspraak over onderwijskwaliteit is het Schaapman-vonnis. Een Amsterdamse moeder, genaamd Karina Schaapman, vond dat er iets gedaan moest worden aan het feit dat niemand verantwoordelijkheid nam voor de leerachterstand die haar kind had opgelopen. Zij heeft toen een zaak aangespannen tegen het schoolbestuur van de school van haar kind. Op 26 mei 1999 sprak de rechtbank uit dat het schoolbestuur een inspanningsverplichting heeft om voldoende onderwijs aan te bieden, maar geen resultaatverplichting voor de onderwijsresultaten. Omdat in het geval van Schaapman heel veel lessen waren uitgevallen en slecht waren vervangen werd zij in het gelijk gesteld. Sinds de uitspraak in 1999 zijn geleidelijk de normen aangescherpt zodat ook meer geëist wordt van scholen op het gebied van resultaten. Maar het is nog steeds zo dat alleen bij zeer grote misstanden de inspectie ingrijpt of ouders kans maken als zij naar de rechter stappen.

Extra grip op schoolbesturen

De regering vond het belangrijk om extra bevoegdheden te hebben om in te grijpen bij scholen die onder de maat presteren. Daarom is er een nieuw wet ingevoerd: de Wet Goed Onderwijs, Goed Bestuur. Het doel van deze wet is om enerzijds meer grip te krijgen op schoolbesturen en anderzijds regels op te stellen voor goed onderwijsbestuur. Om in aanmerking te komen voor onderwijsbekostiging moeten scholen voldoen aan een aantal kwaliteitseisen. De kwaliteitseisen omvatten onder andere het opstellen van een schoolplan, schoolgids en het halen van voldoende leerresultaten op het gebied van taal en rekenen. Als scholen niet voldoen aan de kwaliteitseisen, dan heeft de minster de bevoegdheid om de onderwijsbekostiging te beëindigen en zelfs de school op te heffen Tevens kan de minister schoolbestuurders aanspreken op hun handelen in geval van bestuurlijk wanbeheer. De minister kan ook het schoolbestuur aanspreken om een bestuurder te laten vervangen, zodat de wettelijke opdrachten voor onderwijs alsnog uitgevoerd worden.

Verantwoordelijkheid schoolbestuur

Het schoolbestuur is altijd verantwoordelijk voor de kwaliteit van het onderwijs. Indien het kwaliteitsniveau van onvoldoende niveau is kan de Onderwijsinspectie het toezicht op de school aanscherpen of sanctiemiddelen opleggen. De Onderwijsinspectie ziet toe op de kwaliteit van het onderwijs in het algemeen. Echter gaat de Onderwijsinspectie niet over individuele gevallen waarbij leerlingen lijden onder kwalitatief slecht onderwijs. In dat geval kunnen ouders een procedure starten bij de rechter of naar de klachtencommissie.

Informatie: ‘Schoolstrijd’, K. Schaapman, 2000, ISBN 90-6665-353-1
Vindplaats: artikel 23 lid 1 en 2 Gw (Grondwet), artikel 10 WPO (Wet op het primair onderwijs), art. 2.87 WVO 2020 (Wet voortgezet onderwijs 2020).

One Trackback

  • […] tegen kritiek en niet of nauwelijks aangesproken op falen. De onderwijsinspectie gaat immers niet in op ‘individuele gevallen’.[7] Katinka Slump, de advocate die in Nederland opkomt voor de rechten van ouders ten aanzien van […]

Meer artikelen over Functies en bestuur