De controle op de kwaliteit van scholen wordt uitgevoerd door de Onderwijsinspectie. De taken van de Onderwijsinspectie staan beschreven in de Wet op het onderwijstoezicht (hierna: Wot). De taken van de Onderwijsinspectie zijn met name gericht op (art. 3 lid 2 onder a, b, d en f Wot):
Een inspecteur in opdracht van de minister controleert of alles volgens de regels verloopt op de school en de leerresultaten voldoende zijn. Schooldirecties willen graag dat de inspectie een goed rapport over de school opstelt. De inspecteur stelt namelijk een rapport op dat openbaar wordt gemaakt op de website van de Onderwijsinspectie.
Eén keer per jaar vindt het jaarlijks onderzoek (JO) van één dag plaats, waarover een kort rapport wordt geschreven. Eén keer in de vier jaar, of vaker als dat nodig is, houdt de inspectie een periodiek kwaliteitsonderzoek (PKO). Dit duurt enkele dagen en levert een uitgebreid inspectierapport op. In dit rapport staat tevens het eindoordeel van de inspectie. Scholen worden aangemerkt als basistoezicht, zwak en zeer zwak. Meer informatie en uitleg over deze termen is te vinden in het artikel ‘Wat is een zeer zwakke school?’.
Bent u op de hoogte van zaken in het onderwijs die niet kloppen? De inspectie hoort het graag. De inspectie heeft geen specifieke taak bij het behandelen van individuele en/of arbeidsrechtelijke klachten in of rondom de school. Maar om een beter beeld van een school of instelling te krijgen, wil de inspectie wel graag uw melding van uw klacht ontvangen. Signalen kunt u melden via het contactformulier. Inspecteurs gebruiken signalen in onderzoeken bij scholen.
Meer informatie over het melden van misstanden bij de Onderwijsinspectie is hier te vinden: www.onderwijsconsument.nl/contactformulier-inspectie-voor-meldingen-van-misstanden.