De overheid heeft voor de zes wettelijk verplichte schoolvakken in het primair onderwijs – Nederlands, Engels, rekenen/wiskunde, oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs – kerndoelen vastgesteld. De kerndoelen beschrijven globaal wat een school tot en met groep 8 in elk geval moet aanbieden aan de leerling. Dit is vastgelegd in het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO.
SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) en Expertisecentrum Nederlands hebben de kerndoelen voor het primair onderwijs uitgewerkt in tussendoelen en leerlijnen (TULE) voor groepen 1/2, 3/4, 5/6 en 7/8. Scholen, auteurs van lesmethodes en andere onderwijsprofessionals kunnen TULE als hulpmiddel gebruiken om de doorgaande leerlijn in het onderwijsaanbod zichtbaar en hanteerbaar te maken.
Een basisschool moet zich houden aan de wettelijke kerndoelen, maar bepaalt zelf hoe het de vakken aanbiedt en welk lesmateriaal het hiervoor gebruikt. Deze vrijheid is een grondrecht (art. 23 lid 2 Grondwet). Hierdoor kan de invulling per school soms sterk verschillen.
Zo staat in de wet bij het vak rekenen/wiskunde dit kerndoel: ‘De leerlingen leren handig optellen, aftrekken, vermenigvuldigen en delen’. Hoe de school dit aanbiedt ligt niet wettelijk vast. De school mag zelf bepalen welke didactiek het inzet – bijvoorbeeld klassikale of individuele instructie – en of het hiervoor een lesboek gebruikt of bijvoorbeeld montessori-materiaal.
Basisscholen geven onderwijs volgens verschillende concepten. Zo zijn er de concepten voor vernieuwingsonderwijs, waaronder montessori, dalton en jenaplan. Maar er zijn ook scholen met een meer traditionele vorm van klassikaal onderwijs. Ieder onderwijsconcept heeft duidelijk eigen kenmerken. Zo kenmerkt het montessorionderwijs zich onder andere door heterogene groepen, montessori-materiaal (de roze toren, de bruine trap) en zelfcorrectie. Terwijl de vrije school zich onderscheidt door euritmie (bewegingsles) en periodeonderwijs (de hele school werkt een aantal weken dagelijks een paar uur aan één onderwerp).
Scholen met eenzelfde onderwijsconcept lijken vaak op elkaar, maar er kunnen toch onderlinge verschillen zijn. Zo maken sommige montessorischolen alleen gebruik van montessorimateriaal- en methoden, terwijl andere montessorischolen lesmethodes van grote uitgeverijen gebruiken voor taal en rekenen. En ook scholen met meer traditioneel, klassikaal onderwijs kunnen onderling verschillen door voor andere didactische werkvormen – bijvoorbeeld activerende, directe instructie of coöperatieve werkvormen – en lesmethodes te kiezen.
De meeste scholen kiezen bekende taal- en rekenmethodes, zoals ‘Veilig Leren Lezen’ of ‘Wereld in Getallen’. Sommige scholen hebben naast een taal- en rekenmethode ook een methode voor ‘oriëntatie op jezelf en de wereld’ (aardrijkskunde, biologie en geschiedenis) en ‘kunstzinnige oriëntatie’. Andere scholen kiezen er juist voor om hier zelf lessen voor te ontwikkelen.
Schoolboeken die uitgegeven worden door uitgeverijen, worden ontwikkeld door een team van onder andere leerkrachten, wetenschappers en onderwijsspecialisten. Samen bepalen zij wat er in de schoolboeken komt te staan. Zij houden zich aan de kerndoelen, maar omdat die globaal zijn omschreven hebben auteurs veel ruimte en vrijheid voor een eigen invulling. Dit leidt soms tot kritiek vanuit de politiek en samenleving: schoolboeken zouden te ‘links’ zijn of te westers georiënteerd. Ook staat er soms onjuiste informatie in. Daarom verschijnen er regelmatig herziene uitgaven.
In deze uitzending van NOS stories gaan de presentatoren dieper in op de vraag: wie bepaalt wat er in je schoolboek staat?
Lesmethodes kunnen onderling sterk verschillen. De kerndoelen worden aangehouden, maar de lesstof kan op verschillende manieren worden aangeboden. Twee bekende rekenmethodes in het basisonderwijs zijn bijvoorbeeld ‘Wereld in getallen’ en ‘Reken zeker’. Bij ‘Wereld in getallen’ ligt de nadruk op begrip, veel oefenen en verbinding met de realiteit. Terwijl bij ‘Reken zeker’ de nadruk veel meer ligt op instructie, automatiseren, stapsgewijs oefenen en herhalen.
De community ‘Operation Education’ gaat in het artikel ‘Waarom standaard lesmethodes?’dieper in op de opkomst en (markt)positie van educatieve uitgeverijen van schoolboeken.
Moet je een basisschoolkeuze maken en heeft je kind specifieke onderwijsbehoeften? Neem dan deze checklist van stichting Balans goed door. Hierop staan handige vragen die je aan de school kunt stellen tijdens een rondleiding of een kennismakingsgesprek.
Zoek je een geschikte basisschool voor jouw kind? Verdiep je dan in het onderwijsconcept, de didactiek en de lesmethodes van scholen en houd rekening met de onderwijsbehoeften van je kind.
Ieder kind is anders en leert anders. Is jouw kind al behoorlijk zelfstandig en heeft het behoefte aan veel ruimte en vrijheid? Dan is een montessorischool of jenaplanschool wellicht meer geschikt dan een school met klassikaal onderwijs. Maar heeft jouw kind juist behoefte aan overzicht en structuur? Dan kan klassikaal onderwijs een uitkomst zijn.
Hetzelfde geldt voor didactiek en lesmethodes. Uit onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat kinderen met een Nederlandse taalachterstand meer baat hebben bij systematische, intensieve instructie door een leerkracht en herhaling van de leerstof. Een school die de didactiek en lesmethodes hierop afstemt is dan wellicht meer geschikt dan een school die ontwikkelingsgericht georiënteerd is, waarbij de nadruk ligt op het individuele leerproces van de leerling en de leerkracht vooral een begeleider is.
Meer informatie over effectief NT2-onderwijs staat in het artikel ‘NT2 onderwijs in s(b)o en regulier basisonderwijs’ van de Kennisrotonde van ‘Wij-leren’.
In Amsterdam zijn ruim 200 basisscholen. Meer dan de helft hiervan is traditioneel klassikaal. Daarnaast zijn er:
Via de scholenzoeker van OCO kun je zien welke scholen in jouw postcodegebied staan. Ook kun je hier zoeken op onderwijsconcept.