De Amsterdamse schoolbesturen voor Primair Onderwijs hebben alle onderwijsassistenten die in het basisonderwijs werken laten toetsen op hun Nederlandse taalvaardigheid. Dit in navolging van de taaltoetsen voor peuterleidsters in de voorscholen. Onderwijsassistenten ondersteunen de leraar in de klas. In de vroegschool (de eerste twee groepen van het basisonderwijs) ligt daarbij het accent op extra taalactiviteiten met kinderen. Scholen stellen daarom steeds hogere eisen aan de taalvaardigheid van hun onderwijsassistenten. Uit de eerste resultaten van de taaltoets voor onderwijsassistenten blijkt dat vooral de resultaten op het gebied van begrijpend lezen achterblijven en dat aanvullende scholing noodzakelijk is.
Uitkomsten eerste toetsronde
In de eerste toetsronde zijn in totaal 164 onderwijsassistenten getoetst op één of meerdere onderdelen. De uitslag van de eerste toetsronde is als volgt:
87,02 % is geslaagd voor het onderdeel spreken;
77,94 % is geslaagd voor het onderdeel schrijven;
42,03 % is geslaagd voor het onderdeel begrijpend lezen;
Aanvullende scholing
Voor onderwijsassistenten die één of meerdere toetsonderdelen niet voldoende hebben gemaakt zal door de besturen in samenwerking met de gemeente aanvullende scholing worden georganiseerd. De gemeente en de schoolbesturen willen dat alle onderwijsassistenten die op vroegscholen werken per 2013 op het vereiste niveau zitten. Aanvullende scholing bij peuterspeelzaalleidsters uit de voorschool laat zien dat dit mogelijk is. Als scholen in 2013 niet aan de afgesproken normen voldoen, zullen de schoolbesturen en de gemeente in het kader van de kwaliteitsverbetering daaraan de noodzakelijke consequenties verbinden.