Kinderen hebben recht op onderwijs. Het recht op onderwijs is in verschillende mensenrechtenverdragen en Universele verklaring van de rechten van de mens opgenomen. Het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) is verreweg het meest belangrijk. Burgers kunnen namelijk de verplichtingen van de staat, die zijn vastgesteld in het verdrag, afdwingen.
Het recht op onderwijs staat niet beschreven in onze Grondwet. Daarentegen houdt de overheid zichzelf wel verantwoordelijk voor het regelen van het onderwijs in Nederland. Dit staat beschreven in artikel 23 van de Grondwet. Dit artikel beschrijft de verantwoordelijkheid van de overheid bij het onderwijs, de onderwijsvrijheid, onderwijsbekostiging en de kwaliteitseisen.
Burgers kunnen niet rechtstreeks rechten aan de Grondwet ontlenen. Er mag namelijk niet aan de Grondwet getoetst worden. Grondrechten kun je niet afdwingen bij de rechtbank. Toch is de Grondwet belangrijk voor het onderwijs. Artikel 23 Grondwet is op verschillende punten grondig uitgewerkt in lagere wetgeving. Verantwoordelijk, bekostiging, onderwijsvrijheid, toezicht, aanbod, kwaliteitseisen en rapportage ten aanzien van het onderwijs is terug te vinden in andere onderwijswetten.
Het recht op onderwijs is wel uitgewerkt in de Leerplichtwet. De leerplicht houdt in dat kinderen vanaf 5 jaar worden ingeschreven op een school en deze school regelmatig bezoeken. De ouders zijn verantwoordelijk voor het naleven van de leerplicht.
Naast de leerplicht zijn er een aantal wetten die minimumvoorwaarden voor het onderwijs stellen. Scholen moeten voldoen aan de minimumvoorwaarden om in aanmerking te komen voor onderwijsbekostiging. Dit zijn de Wet op het primair onderwijs, Wet op het voortgezet onderwijs, Wet op de expertisecentra en Wet educatie en beroepsonderwijs. Deze wetten worden ook wel de sectorwetten genoemd, omdat iedere wet alleen van toepassing zijn op een specifieke onderwijssector. In deze wetten staat bijvoorbeeld beschreven dat een school(bestuur) een schoolgids en schoolplan moet opstellen, maar ook welke regels gelden voor schorsing en verwijdering van een leerling.
Themawetten gelden voor meerder sectoren en regelen zoals de naam al aangeeft bepaalde thema’s. Een voorbeeld is de Wet medezeggenschap op scholen (WMS). Ouders en personeel (en in het voortgezet onderwijs ook leerlingen) hebben samen zitting in een medezeggenschapsraad waarin ze meepraten over alle zaken die het onderwijs op de school aangaat. Een andere belangrijke themawet is de Wet op het onderwijstoezicht.
Daarnaast zijn er ook wetten die andere wetten wijzigen. De Wet op het Passend onderwijs paste de sectorwetten op een aantal punten aan voor leerlingen die extra ondersteuning nodig hebben. De Kwaliteitswet heeft indertijd gezorgd voor de introductie van voor ouders belangrijke instrumenten als de klachtencommissies en de schoolgids.
Er zijn veel rechtsgebieden die verwant zijn aan het onderwijsrecht of veel raakvlakken hebben. Denk bijvoorbeeld aan het ambtenarenrecht en arbeidsrecht (aanstelling van leerkrachten), vermogensrecht (schade ontstaan op school), personen- en familierecht (gescheiden ouders met een schoolgaand kind), bestuursrecht (termijnen waar scholen bij procedures rekening mee moeten houden) en zelfs het strafrecht (misdrijven die op school plaatsvinden). Ouders hebben recht op informatie over de schoolresultaten en vorderingen van hun schoolgaand kind. Dit recht vloeit voort uit de Wet bescherming persoonsgegevens en staat niet in de sectorwetten. Het onderwijsrecht is dan ook een complex rechtspositie door de bijzondere positie tussen school, kind en ouders.
OCO heeft geprobeerd om een zo volledig mogelijk overzicht van de regelgeving op het gebied van het onderwijsrecht te maken met o.a. artikel 23 Grondwet, de sectorwetten, leerplicht, medezeggenschap, toezicht en relevante AMvB’s en regelingen. Vrijwel alle wetten waar ouders rechten aan ontlenen zijn opgenomen in het overzicht. Het overzicht is hier te vinden.