In oktober 2024 presenteerde het ministerie van OCW de nieuwste cijfers van de jaarlijkse meting van het lerarentekort en schoolleiderstekort in het primair en voortgezet onderwijs. In Amsterdam zijn de tekorten in het basisonderwijs afgenomen met ruim drie procent. Het huidige tekort is nu 15,5 procent. Dit komt neer op 611 fte (fulltime banen). Ter vergelijk: in 2023 was het tekort nog 18,7 procent (806 fte).
De tekorten bestaan uit openstaande vacatures en verborgen tekorten. Die laatste worden voornamelijk ingevuld door onbevoegd personeel, zoals mbo-geschoolde onderwijsassistenten en zij-instromers die extra uren maken.
De tekorten zijn ongelijk verdeeld over de stad. In de stadsdelen Nieuw-West, Zuidoost en Oost zijn ze fors groter dan in Centrum. Wel is te zien dat de daling van het lerarentekort het afgelopen jaar sterker heeft ingezet in deze meer kansarme stadsdelen.
De huidige tekorten op basis van de cijfers uit oktober 2024:
Bovenstaande cijfers komen uit de Raadsinformatiebrief van 17 december 2024, naar aanleiding van het onderzoek naar de tekorten in opdracht van het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Naast een tekort aan leerkrachten in het Amsterdamse basisonderwijs, is er ook een tekort van 22,3 procent (73 fte) aan schoolleiders in het Amsterdamse basisonderwijs.
Om het lerarentekort aan te pakken werkt de gemeente samen met de Amsterdamse onderwijspartners. De aanpak staat beschreven in de Amsterdamse Lerarenagenda 2023-2027 en is in juli 2023 aangenomen door de gemeenteraad.
De aanpak bestaat onder andere uit:
In het Amsterdamse voortgezet onderwijs is het tekort van 6,5 procent gelijk gebleven ten opzichte van 2023. Binnen de onderwijssoorten is er een ongelijke verdeling te zien. Zo is het tekort bij praktijkonderwijs, vmbo, havo en vwo licht gestegen. Terwijl het tekort bij de internationale schakelklassen is gedaald.
De tekorten in het voortgezet onderwijs verschillen per stadsdeel en per vak. Zo zijn de tekorten het grootst in Nieuw-West (9,8 procent), Noord en Oost (beide 7 procent). De grootste tekortvakken zijn techniek, natuurkunde, scheikunde en informatica. In aantal fte’s zijn de tekorten het grootst bij de vakken Nederlands, wiskunde en lichamelijke opvoeding.
Andere tekortvakken zijn Frans, Duits, Latijn, economie, natuurkunde, scheikunde, aardrijkskunde, geschiedenis en praktijkvakken in het vmbo.
In het speciaal basisonderwijs is het lerarentekort met 23,7 procent het grootst. Wel is dit tekort met 7 procent gedaald ten opzichte van 2023. Een gevolg van het nog steeds grote tekort is dat veel scholen zich genoodzaakt zien het aantal leerlingen per klas te vergroten.
De Onderwijsinspectie houdt toezicht op de kwaliteit van onderwijs. Omdat scholen worstelen met het lerarentekort heeft het ministerie van OCW in 2018 een Handreiking lerarentekort gemaakt waar scholen zich aan moeten houden. Hierin staat onder andere welke tijdelijke oplossingen er mogelijk zijn voor scholen en hoe de inspectie omgaat met noodoplossingen.
In 2023 start de Onderwijsinspectie een groot onderzoek naar de impact van het lerarentekort op de onderwijskwaliteit. Meer informatie hierover staat in het artikel ‘Lerarentekort: hoe neemt de inspectie dit mee in het toezicht?’.