De meeste Nederlandstalige Amsterdamse kinderen beginnen in het basisonderwijs met een woordenschat van 1.000 tot 3.000 woorden. Maar er zijn ook kleuters die 200 tot 300 Nederlandse woorden kennen. Of zelfs nog minder. Kinderen met een kleine woordenschat moeten verschillende dingen tegelijk doen: onbekende woorden begrijpen én het schrift leren en begrijpen. De gemeente Amsterdam en de basisscholen willen deze achterstand tegengaan en alle kleuters een gelijke startpositie bieden. Kennis van een minimum aantal van 2.000 tot 3.000 dezelfde woorden moet de jonge kinderen daarbij helpen.
In opdracht van de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling van de gemeente Amsterdam maakte het Instituut voor Taalonderzoek en Taalonderwijs Anderstaligen (ITTA) een Basiswoordenlijst voor Amsterdamse Kleuters. Deze lijst voorziet in de vraag van het onderwijs. De gemeente maakte met de basiswoorden uit deze lijst placemats om leerkrachten van groep 1 en groep 2 te helpen. De placemats worden verspreid onder alle Amsterdamse basisscholen. Ze zijn ook goed te gebruiken in de Voor- en Vroegschool. Eén placemat heeft twee bedrukte kanten. Op de ene zijde staan 1.000 basiswoorden op alfabetische volgorde met 500 extra woorden. Op de andere zijde staan de woorden onder verschillende thema’s. Een handreiking van het ITTA helpt leerkrachten in het praktisch gebruik van de woordenlijst.
De oorspronkelijke placemats zijn niet meer in druk verkrijgbaar, maar wel te downloaden als pdf:
placematgroep1voorkant | placematgroep1achterkant
placematgrpoep2voorkant | placematgroep2achterkant
In deze handreiking zijn alle woorden nogmaals opgenomen en wordt door de samenstellers nadere informatie gegeven over achtergronden en gebruiksmogelijkheden van de lijst.