De medezeggenschapsraad bevordert naar vermogen openheid en onderling overleg in de school, zo luidt lid 1 van artikel 7 van de Wet medezeggenschap op scholen. Deze bepaling is te zien als de hoofdtaak van de medezeggenschap.
Behalve een actieve houding richting het schoolbestuur brengt de opdracht voor goed overleg in de school ook een verantwoordelijkheid met zich mee richting de achterban: goede informatieverstrekking en waneer nodig overleg met de achterban.
Wanneer de informatievoorziening vanuit het schoolbestuur en het voeren van overleg met de medezeggenschapsraad stroef verloopt, dan is het belangrijk dat de medezeggenschapsraad van de rechten en bevoegdheden gebruik maakt die de Wet medezeggenschap op scholen biedt om het overleg weer op gang te krijgen.
Dit geldt zeker wanneer vanwege onvoldoende overleg de gang van zaken rond het onderwijsbeleid en de onderwijskwaliteit van de school onduidelijk zijn. Deze inzet ‘naar vermogen’ valt te beschouwen als een inspanningsverplichting van de medezeggenschapsraad.
Een passieve houding waarbij de medezeggenschapsraad het schoolbestuur de schuld geeft dat het overleg niet loopt en zich daar bij neerlegt is te mager.
In een uiterste geval kan de medezeggenschapsraad via de rechter bij het schoolbestuur naleving afdwingen van de verplichtingen van het schoolbestuur tegenover de medezeggenschapsraad.
Ook kan de minister de bekostiging (financiering) van een school inhouden of opschorten als een bevoegd gezag de voorschriften uit de Wet medezeggenschap op scholen niet nakomt.
De procesbevoegdheid van de medezeggenschapsraad en inhouding van de bekostiging door de minister worden geregeld in artikel 36 t/m 38 van de Wet medezeggenschap op scholen.
One Trackback
[…] hebben veelal grote gevolgen voor ouders en scholieren en zijn dan ook verankerd in de wet (art. 15 lid 3 WMS). Denk bijvoorbeeld aan wijziging van de onderwijstijd (inclusief de schooltijden) en wat er is […]