In hoofdstuk 1 van de Wms wordt als eerste de eis gesteld dat in het basis,- voortgezet- en speciaal onderwijs elke school een medezeggenschapsraad (MR) heeft. Ten tweede stelt ieder schoolbestuur met meer dan één school een gemeenschappelijke medezeggenschapsraad (GMR) in (art. 3 en 4 Wms). Het onderwijspersoneel kiest de personeelsgeleding van een MR. De ouders kiezen wie er in de oudergeleding komt van de MR. In het voorgezet (speciaal) onderwijs is er geen oudergeleding, maar een gezamenlijke ouder- en leerlinggeleding. Daardoor mogen ook leerlingen stemmen. Leden van de GMR worden getrapt gekozen: door leden van alle medezeggenschapsraden van de aangesloten scholen.
Samengevat gaat hoofdstuk 2 van de Wms over de bevoegdheden van de (G)MR. De basis voor de medezeggenschap vormt de bevoegdheid tot het voeren van overleg met een vertegenwoordiger van het schoolbestuur (art. 6 lid 1 Wms). Daardoor kan de (G)MR op eigen verzoek overleggen met het schoolbestuur. Meestal laat het schoolbestuur het gesprek met de MR door de schooldirecteur voeren. Dit is toegestaan. Als een MR daarom vraagt, dan mag de MR toch het schoolbestuur spreken (art. 6 lid 5).
Een andere belangrijke bevoegdheid van de (G)MR is het initiatiefrecht (art. 6 lid 2 Wms). Daardoor kunnen eigen voorstellen ingebracht worden, zoals zorgen over het lerarentekort en de hoogte van de vrijwillige ouderbijdrage.
De (G)MR heeft ook als taken het bevorderen van overleg en openheid in de school, het tegengaan van discriminatie en het informeren van de achterban (art. 7 lid 1, 2 en 3 Wms).
Vanwege het informatierecht ontvangt de (G)MR, al dan niet gevraagd, tijdig alle informatie die deze voor de vervulling van zijn taak nodig heeft (art. 8 Wms).
Hoofdstuk 3 van de Wms somt de onderwerpen op waarbij instemmings- of adviesrechten gelden van de (G)MR en de afzonderlijke geledingen. Het schoolbestuur dient bij zaken waarvoor advies vereist is voorstellen tijdig aan de (G)MR voor te leggen, zodat het advies van invloed is op de besluitvorming (art. 17 Wms). Soms moet de (G)MR eerst alle ouders raadplegen, voordat ergens mee mag worden ingestemd (art. 15 lid 3 Wms). Dit betekent dat een besluit alleen kan worden genomen, nadat ouders hun mening hebben kunnen gegeven.
Meer informatie over de samenstelling van de (G)MR en beleidstukken die het schoolbestuur opstelt voor de medezeggenschap is hier te vinden: www.onderwijsconsument.nl/medezeggenschap-op-school.