Ga je na de basisschool naar het vmbo? Dan ben je waarschijnlijk benieuwd wat precies het verschil is tussen vmbo basis, kader en theoretisch. Hieronder lees je wat de voornaamste kenmerken zijn van de verschillende leerwegen.
In de eerste twee leerjaren van het vmbo volgen leerlingen een breed vakkenpakket, zodat zij een goede keuze voor een profiel kunnen maken (art. 2.14 lid 1 WVO 2020). De vakken zijn bovendien gericht op doorstroombevordering (art. 2.12 onder b WVO 2020). Tot het derde leerjaar is het dan ook gemakkelijker om op te stromen. Hiervoor gelden de regels van de school, die in de schoolgids staan. Vaak publiceren scholen de regels en normen ook op de website van de school.
Vanaf het derde leerjaar volgen leerlingen een profiel. Dit profiel kiezen zij zelf. Bij dit profiel hoort een speciaal vakkenpakket. Daarom is overstappen naar een ander niveau in het derde jaar meestal niet meer mogelijk.
Het basisschooladvies bepaalt op welk niveau een leerling zich kan inschrijven voor het voortgezet onderwijs. Landelijk krijgen de meeste leerlingen een vmbo-advies: voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs.
In schooljaar 2021-2022 ging het om ongeveer veertig procent van de bijna 630 duizend leerlingen. Van die veertig procent ging ongeveer de helft na de basisschool naar vmbo theoretisch en de andere helft naar het meer praktische vmbo basis en vmbo kader.
Ter vergelijk: zeventien procent van de leerlingen kreeg dat jaar een havo-advies, elf procent kreeg een dubbeladvies havo/vwo en negentien procent kreeg een vwo-advies.
De schooladviezen in Amsterdam wijken af van het landelijk gemiddelde. In schooljaar 2021-2022 kregen ongeveer achtduizend leerlingen een definitief basisschooladvies. 29 procent van hen kreeg een vwo-advies. Zeventien procent kreeg een dubbeladvies havo/vwo en dertien procent kreeg een havo-advies. Het aantal leerlingen met minimaal een havo-advies komt daarmee op 59 procent. Terwijl het landelijk gemiddelde op 47 procent ligt. 29 procent kreeg een vmbo-advies en elf procent een dubbeladvies vmbo-t/havo.
| Schooladviezen Amsterdam | Schooladviezen Nederland | |
|---|---|---|
| vmbo | 29 % | 40 % |
| vmbo-t/havo | 11 % | 11 % |
| havo | 13 % | 17 % |
| havo/vwo | 17 % | 11 % |
| vwo | 29 % | 19 % |
Bronnen Amsterdamse data: Onderzoek en Statistiek van de gemeente Amsterdam.
Bronnen Nederlandse data: Trendbureau Drenthe.
Jongens krijgen vaker een hoger voorlopig schooladvies, terwijl meisjes juist iets hogere toetsadviezen krijgen. Dit blijkt uit een analyse van Dienst Uitvoering Onderwijs (Duo) uit 2025. Toch blijft het verschil in het definitieve schooladvies bestaan, omdat de school dit niet corrigeert ondanks de hogere toetsuitslagen van meisjes. Een deel van de meisjes corrigeert dit later zelf door in het derde jaar van het voortgezet onderwijs alsnog havo of vwo te volgen.
Uit de analyse blijkt bovendien dat jongens, bij gelijke kenmerken, 4,9 procentpunt meer kans hebben op een hoger advies dan meisjes. Dit adviesverschil is de afgelopen jaren verder gegroeid, vooral in groepen met lage taalvaardigheid, in minder stedelijke regio’s, op kleine scholen en bij leerlingen met een herkomst buiten Europa.