Wat leert mijn kind in groep 1 en 2?

Geplaatst door Rosalie Anstadt op 26 september 2022
In groep 1 en 2 leren kleuters tellen en rijmen. Ook leren zij spelenderwijs cijfers en letters herkennen en optellen en aftrekken met kleine getallen. Daarnaast krijgen zij les in natuur, techniek, ruimte, tijd, beeldende vorming en gym. De overheid heeft voor leerlingen in groep 1 en 2 kerndoelen vastgesteld. Hierin staat globaal wat de leerkracht in de kleuterklas moet aanbieden. De leerstof in groep 1 en 2 bereidt kinderen voor op de leerstof in groep 3. Zo ontstaat er een doorgaande leerlijn. Soms blijft een kind een jaar extra in de kleuterklas.

Onderwijs aan het jonge kind

Kleuters leren door spel. Zij leren bijvoorbeeld nieuwe woorden tijdens een rollenspel in de themahoek. Of tijdens liedjes zingen in de kring. En hun ruimtelijk inzicht ontwikkelen zij bijvoorbeeld in de bouwhoek of tijdens gymles.

Omdat kleuters vooral leren door te doen, is er concreet materiaal in de klas aanwezig. Denk hierbij aan puzzels, kapla, kralen en houten cijfers en letters. Zo leren kleuters bijvoorbeeld de telrij tot twintig kennen door blokjes op een rij te leggen. Op die manier kunnen zij letterlijk zien en voelen wat twintig is.

Daarnaast leren kleuters van betekenisvolle onderwerpen waarmee zij vertrouwd zijn. Denk bijvoorbeeld aan het onderzoeken van planten en insecten in het park naast de school.

Kerndoelen en doorgaande leerlijn

De overheid heeft voor ieder verplicht vak op de basisschool – Nederlands, Engels, rekenen/wiskunde, oriëntatie op jezelf en de wereld, kunstzinnige oriëntatie en bewegingsonderwijs – kerndoelen vastgesteld. De kerndoelen beschrijven globaal wat een school in groep 1 tot en met groep 8 in elk geval moet aanbieden aan de leerling. Dit staat in het Besluit vernieuwde kerndoelen WPO.

SLO (Stichting Leerplanontwikkeling) heeft de kerndoelen voor de groepen 1 tot en met 8 van de basisschool uitgewerkt in leerlijnen. Een leerlijn geeft aan wat een kind per leerjaar leert. Ook geeft het aan wat een leerling moet kennen en kunnen voordat hij iets nieuws kan leren.

Een kind kan bijvoorbeeld pas leren lezen als het fonemisch bewustzijn (begrijpen dat woorden uit losse klanken bestaan) is ontwikkeld. En een kind kan pas optelsommen maken als het kan tellen. Kerndoelen en leerlijnen helpen een school een doorgaande lijn te bieden voor de ontwikkeling van kinderen.

Een school mag zelf bepalen hoe ze de vakken aanbiedt (didactiek) en welk lesmateriaal (methode) ze hiervoor gebruikt. Daardoor zijn er verschillen tussen basisscholen.

Nederlandse taal in groep 1 en 2

SLO heeft het vak Nederlandse taal voor groep 1 en 2 (fase 1) onderverdeeld in vier domeinen:

  • Mondelinge vaardigheidIn groep 1 en 2 breiden kinderen hun woordenschat uit. Onder andere door voorleesactiviteiten, zingen en rijmspellen. Daarnaast leren kleuters gespreksregels, zoals op je beurt wachten en naar elkaar luisteren;
  • TaalbeschouwingKinderen leren dat woorden opgebouwd zijn uit klanken en oefenen hiermee door rijmspellen, liedjes en hakken en plakken (woorden in stukjes ‘hakken’ en weer aan elkaar ‘plakken’);
  • LezenLeerlingen ontdekken de functies van geschreven taal. Bijvoorbeeld de functies van brieven, recepten, sprookjes, maar ook logo’s en pictogrammen;
  • SchrijvenKinderen leren dat geschreven taal een dagelijks communicatie- en expressiemiddel is. Kleuters ‘schrijven’ in groep 1 en 2 vooral via tekenen, krabbelen, letterachtige vormen, letter-tekenreeksen en spontane spelling. Maar ze stempelen en schrijven ook woorden en teksten na en oefenen met typen op de computer.

Rekenen/wiskunde in groep 1 en 2

SLO heeft het vak rekenen/wiskunde voor groep 1 en 2 (fase 1) onderverdeeld in zes domeinen:

  • Getalbegrip In groep 1 en 2 leren kinderen de telrij tot tenminste twintig. Ze leren de telrij opzeggen, tellen en schatten van hoeveelheden. Daarnaast leren ze getallen herkennen, lezen en schrijven;
  • BewerkingenKinderen leren optellen en aftrekken met hele getallen tot tenminste twintig. Ook leren ze hoeveelheden uitdelen en verdelen;
  • VerhoudingenKinderen leren verhoudingsgewijs vergelijken en ordenen.  Zo ordenen ze bijvoorbeeld potloden van klein naar groot of van dun naar dik;
  • VerbandenLeerlingen leren staafdiagrammen, beelddiagrammen en tabellen lezen, zoals een weekschema in de klas;
  • MetenLeerlingen ontdekken en ervaren het meten van lengte, omtrek, oppervlakte, inhoud en temperatuur. Daarnaast leren ze omgaan met begrippen rond gewicht, tijd en geld. Ze leren bijvoorbeeld dat er munten en geldbiljetten zijn met verschillende waarden;
  • MeetkundeKinderen leren omgaan met meetkundige begrippen en werken met bouwplaten en plattegronden. Ze leren bijvoorbeeld met een bouwkaart een toren nabouwen.

Oriëntatie op jezelf en de wereld in groep 1 en 2

SLO heeft het vak oriëntatie op jezelf en de wereld voor groep 1 en 2 (fase 1) onderverdeeld in zes domeinen. Hierbij staat de wereld dichtbij huis centraal:

  • Jezelf en de anderIn groep 1 en 2 leren kinderen gevoelens, wensen en opvattingen van zichzelf en de ander herkennen en daarmee omgaan. Ze leren rekening houden met elkaar en samenwerken. Ook leren ze dat er verschillende relatievormen bestaan, zoals familie en vriendschap;
  • De samenlevingKinderen leren zorgdragen voor hun eigen leefomgeving. Ze verkennen het belang van regels en afspraken thuis, op straat en op school. Ook onderzoeken ze hoe mensen wonen en leven in de straat en in de buurt;
  • De ruimte om je heenKinderen leren over het weer en de seizoenen. Ze leren verschillende landschappen herkennen. Ook leren ze dat de mens invloed heeft op de natuurlijke omgeving. Ze maken kennis met landbouw, industrie en logistiek;
  • Planten, dieren en de mensLeerlingen leren de schoonheid van de natuur ervaren. Ze leren dat er een grote diversiteit aan planten, dieren en schimmels is. Daarnaast verkennen ze uiterlijke kenmerken van planten en dieren. Ze leren onderdelen van het eigen lichaam herkennen en benoemen;
  • TijdKinderen leren werken met kalenders en krijgen inzicht in begrippen als ‘lang geleden’, ‘vroeger’, ‘nu’ en ‘toekomst’;
  • Verschijnselen uit natuurkunde en techniekLeerlingen ontdekken en verwonderen zich over licht, geluid en magnetisme. Ze onderzoeken de eigenschappen van materialen en stoffen. En ze experimenteren met eenvoudige verbindingen, zoals lijm, knopen, spijkers en schroeven.

Kunstzinnige oriëntatie

SLO heeft het vak kunstzinnige oriëntatie voor groep 1 en 2 (fase 1) onderverdeeld in vijf domeinen:

  • Beeldende vormingKinderen kijken naar beelden (bijvoorbeeld schilderijen en beeldhouwwerken) en praten erover. Kinderen leren nieuwe materialen en technieken kennen, zoals verf, crêpe papier en tekenen met houtskool;
  • MuziekLeerlingen maken muziek en luisteren naar muziek uit de directe omgeving.  Bijvoorbeeld muziek die te maken heeft met de seizoenen, dieren of kerst. Daarnaast maken kinderen kennis met klank, vorm en notatie van muziek;
  • DramaKinderen kijken naar toneelvoorstellingen.  Ook maken ze kennis met elementen en technieken van toneelspel. Ze leren zelf toneelspelen en leren reflecteren op dramaspel van zichzelf en anderen;
  • DansKinderen kijken naar dansvoorstellingen. Ze maken kennis met danselementen en technieken. Ook leren kinderen zelf dansen en leren zij reflecteren op dansen van zichzelf en anderen;
  • Cultureel erfgoedLeerlingen maken kennis met cultureel erfgoed. Ze praten bijvoorbeeld in de kring met een musicus of kunstenaar over een instrument of een schilderij. Of ze gaan naar een museum.

Bewegingsonderwijs

SLO heeft het vak bewegingsonderwijs (gym) voor groep 1 en 2 onderverdeeld in elf vaardigheden:

  • Balanceren: bijvoorbeeld fietsen op een tweewieler of glijden van een brede glijbaan;
  • Klimmen: bijvoorbeeld in de touwen en over ladders;
  • Zwaaien: bijvoorbeeld schommelen op een touw;
  • Over de kop gaan: bijvoorbeeld duikelen om de duikelstang;
  • Springen: bijvoorbeeld ‘slootje springen’ van mat naar mat;
  • Mikken: bijvoorbeeld met een bal werpen naar opgehangen kranten;
  • Jongleren: bijvoorbeeld stuiteren met een bal of een ballon hooghouden;
  • Doelspelen: bijvoorbeeld voetbal;
  • Tikspelen: bijvoorbeeld weglooptikspelen naar vrij gebied;
  • Stoeispelen: een spel om iets te pakken van een ander, zoals een bal;
  • Bewegen op muziek: bijvoorbeeld huppelen op een ritme.

Daarnaast leren kinderen samen met anderen op een respectvolle manier te bewegen en sporten. Ze leren hun eigen bewegingsmogelijkheden inschatten en houden daar rekening mee bij activiteiten. Ook leren kinderen materiaal veilig neerzetten, zoals hoepels en matten.

In dit overzicht van SLO staat meer informatie over bewegingsonderwijs in groep 1 en 2.

Wie geeft gymles?

Soms krijgen kinderen gym van een vakspecialist (iemand die de Academie voor Lichamelijk Opvoeding heeft afgerond). In andere gevallen krijgen kinderen bewegingsonderwijs van een groepsleerkracht. In groep 1 en 2 zijn alle leerkrachten hiervoor bevoegd. Pas vanaf groep 3 moet een leerkracht in het bezit zijn van een ‘brede bevoegdheid’ (aanvullende opleiding of Pabo oude stijl) om bewegingsonderwijs te mogen geven.

Sociaal-emotionele ontwikkeling kleuters in groep 1 en 2

Kleuters ontwikkelen zich niet alleen cognitief (verstandelijk), maar ook sociaal-emotioneel.

Autonomie

Zo krijgen kleuters steeds meer besef van een ‘eigen ik’. Ze willen graag dingen zélf doen, ondernemen en ontdekken. Op die manier ontwikkelen kleuters hun autonomie (onafhankelijkheid). En zij kunnen dit ook omdat ze steeds betere motorische en cognitieve vaardigheden hebben. Ze hebben hierbij wel behoefte aan duidelijkheid, met heldere regels en afspraken in de klas. Een leerkracht heeft de taak om de toenemende wil tot autonomie bij kleuters te stimuleren en te ontwikkelen.

Emphatisch vermogen

Terwijl de autonomie bij een kleuter toeneemt, neemt zijn egocentrisme af. In de belevingswereld van een jonge kleuter is hij het centrale middelpunt. Hij kan zich vaak nog niet goed inleven in de gevoelens van een ander en begrijpt niet dat andere kinderen dingen anders kunnen waarnemen. Langzaamaan neemt dit egocentrisme af en maakt dit plaats voor sociale cognitie: begrip en inzicht in wat anderen denken en voelen. Het empathisch vermogen en altruïsme (anderen helpen zonder eigenbelang) nemen toe.

Geheugen en concentratie kleuters in groep 1 en 2

Het geheugen van kleuters is sterk in ontwikkeling. Kleuters hebben vooral een goed visueel geheugen (zien). Hun auditieve geheugen (horen) is nog minder goed ontwikkeld.

Concentratie wordt bij kleuters nog erg bepaald door motivatie. Als een kleuter plezier heeft in een taak, bijvoorbeeld kralen rijgen, kan het hier gerust een half uur achter elkaar geconcentreerd mee bezig zijn. Maar vindt een kleuter een werkje stom of erg lastig, dan kan hij al snel zijn concentratie verliezen.

Klaar voor groep 3?

In groep 3 moet een kind over bepaalde vaardigheden beschikken om de hele dag op school te kunnen functioneren en leren. Zo moet het eenvoudig logisch kunnen redeneren, veel informatie kunnen verwerken en opslaan in het geheugen en aandacht kunnen vasthouden. Ook moet het de Nederlandse taal voldoende beheersen om instructies te kunnen volgen en gedragsregels aan te leren.

Daarom maken leerkrachten in groep 2 een inschatting of een kind klaar is voor groep 3. Zij letten hierbij op de fysieke, zintuigelijke, cognitieve en sociaal-emotionele ontwikkeling van een kind. In sommige gevallen kan de leerkracht in overleg met de ouders besluiten de kleuterperiode voor een kind te verlengen.

Meer lezen over de overstap naar groep 3 en kleuterverlenging? Lees dan: