Scholen zijn verplicht een ontwikkelingsperspectief op te stellen voor alle leerlingen in het (voortgezet) speciaal onderwijs, praktijkonderwijs en speciaal basisonderwijs. Ook is het opstellen van een opp verplicht voor leerlingen die extra ondersteuning krijgen in het regulier basis- en voortgezet onderwijs. Maar voor leerlingen die ondersteuning krijgen vanuit het reguliere (basis)ondersteuningsaanbod, zoals begeleiding bij dyslexie of kortdurende remedial teaching, is geen ontwikkelingsperspectief nodig. Het ontwikkelingsperspectief wordt ook wel het ontwikkelingsperspectiefplan genoemd. In het basisonderwijs in Amsterdam is het ontwikkelingsperspectief onderdeel van het groeidocument.
De intern begeleider of de zorgcoördinator stellen meestal het OPP op, in samenwerking met de leraar en de ouders. Hierin staat wat het uitstroomprofiel van de leerling is en welke onderwijsdoelen daarbij horen. Ook wordt voor leerlingen in het regulier onderwijs opgenomen welke begeleiding en ondersteuning daarvoor nodig is. Daarbij is belangrijke informatie voor het maken van het ontwikkelingsperspectief is de informatie die ouders geven over eerder gegeven ondersteuning en de situatie thuis. Ook is het soms nodig dat een deskundige vanuit het samenwerkingsverband extra onderzoek doet.
Naast de onderwijsdoelen en de ondersteuning, staat in het ontwikkelingsperspectief welk uitstroomprofiel het beste past bij een leerling. Dit wordt jaarlijks geëvalueerd en kan worden bijgesteld.
De verschillende uitstroomprofielen zijn:
Het ontwikkelingsperspectief bestaat uit twee onderdelen, namelijk:
Over het eerste voert de school met ouders ‘op overeenstemming gericht overleg’ voeren. Daarbij is het de bedoeling dat ouders en school het samen eens zijn over dat deel, maar het is niet verplicht. Op het handelingsdeel hebben ouders sinds 1 augustus 2017 instemmingsrecht (art. 40a lid 2 WPO) en (art. 2.44 lid 2 WVO 2020). Dat betekent dat dat niet kan worden vastgesteld als ouders het er niet mee eens zijn.
Het ontwikkelingsperspectief wordt zo spoedig mogelijk vastgesteld, maar uiterlijk binnen zes weken na de inschrijving van de leerling (art. 2.44 lid 2 WVO 2020).
Bent u het niet eens bent met school over het ontwikkelingsperspectief? Lees dan ‘Een geschil over passend onderwijs?’ voor meer informatie, tips en advies.