In de medezeggenschapsraad (MR) op school praten ouders mee over het ondersteuningsaanbod van de school. De school omschrijft welk ondersteuningsaanbod het biedt en hoe dit is georganiseerd. Deze informatie staat in de schoolgids. De MR heeft hier adviesrecht op.
Voordat de school de schoolgids vaststelt, krijgen ook leerlingen in het voortgezet onderwijs de kans om hun mening te geven over de ondersteuning die de school biedt. De school bepaalt zelf op welke manier dat gebeurt (art. 22b Wet op de expertisecentra).
Gaat het om een cluster 3- of cluster 4-school? Dan mogen leerlingen ook hun mening geven over de basisvoorzieningen voor ondersteuning. De school helpt leerlingen die ondersteuning nodig hebben om hun mening goed te kunnen verwoorden.
Het bevoegd gezag (het schoolbestuur) beschrijft in de schoolgids wat de inbreng van de leerlingen is geweest en hoeveel invloed die inbreng heeft gehad op de keuzes over de ondersteuning en de basisvoorzieningen.
Soms heeft een leerling extra ondersteuning op school nodig. In dat geval wordt er een ontwikkelingsperspectief (OPP) gemaakt.
De school bespreekt het ontwikkelingsperspectief minstens één keer per schooljaar met de ouders en de leerling (art. 2.44 lid 3 WVO 2020). Is de leerling meerderjarig en zelfstandig handelingsbekwaam? Dan vindt het gesprek alleen met de leerling plaats.
De school beschrijft in het ontwikkelingsperspectief wat de inbreng van de leerling is geweest en hoe die heeft meegespeeld bij het vaststellen of bijstellen van het ontwikkelingsperspectief. Ook legt de school aan de leerling uit op welke manier zijn of haar mening invloed heeft gehad op die vaststelling of bijstelling (art. 2.44 lid 6 WVO 2020).
Het samenwerkingsverband richt een ondersteuningsplanraad (OPR) in (art. 4a lid 1 Wet medezeggenschap op scholen). De OPR bestaat uit ouders en personeelsleden. In het voortgezet onderwijs zitten er ook leerlingen in de OPR. De leden van de MR-en van de aangesloten scholen kiezen de leden van de OPR. De leden van de OPR hoeven echter zelf niet in de MR te zitten.
Het samenwerkingsverband legt in een ondersteuningsplan afspraken tussen de scholen vast. Het samenwerkingsverband zorgt er op die manier voor dat alle kinderen in de regio een passende onderwijsplek krijgen. Het is dus een belangrijk document. De ondersteuningsplanraad heeft daarom een instemmingsbevoegdheid op het ondersteuningsplan.
Bij het Oudersteunpunt krijgen ouders onafhankelijk advies over passend onderwijs vragen. Het is een initiatief van de samenwerkingsverbanden voor primair en voortgezet onderwijs in Amsterdam & Diemen en wordt uitgevoerd door OCO.
Het Leerlingsteunpunt Amsterdam en Diemen helpt leerlingen met vragen over school en passend onderwijs. Het steunpunt is vooral gericht op leerlingen tussen acht en achttien jaar en werkt net als het Oudersteunpunt onafhankelijk.
In Amsterdam zijn er twee samenwerkingsverbanden: